Stavenisse

Stavenisse was voor de gemeentelijke herindeling op het eiland Tholen van 1 juli 1971 een zelfstandige gemeente met een oppervlakte van ca. 1097 ha. Nu is Stavenisse het meest westelijke deel van de gemeente Tholen en telt het ruim 1700 inwoners.
De naam is opgebouwd uit nes of nisse hetgeen in water uitstekend land betekent en stave. Dit laatste kan de naam van een persoon zijn die dit land bezat. Het heeft echter ook de betekenis van paal of staf. In overdrachtelijke zin kan dit duiden op een langgerekte vorm van het land.

Wapen en vlag

Het wapen, een schild van zilver met een rood schildhoofd is het eenvoudigste gemeentewapen in Zeeland. De vlag, ingesteld bij raadsbesluit van 14 april 1954, is wit met een golvende blauw-wit-blauwe baan met het wapen in het midden en omzoomd met oranje franje.

Inpoldering

Het eiland Stavenisse wordt al in een oorkonde van 1206 genoemd. Van dit gebied dat in 1509 overstroomde is echter weinig bekend. Aan de noordkant ervan lag Oud-Kempenshofstede. Deze polder ontstond door bedijking van een geheel door de zee omgeven opwas van ca. 258 ha in 1419. Toen Stavenisse in 1509 inundeerde hield deze polder stand.
Het huidige Stavenisse is een bedijking uit 1599 toen de geulen de Kamer en de Hals van het buitenwater werden afgesloten en ongeveer 8300 m dijk werd opgeworpen tussen de Oud-Kempenshofstedepolder en de Noordpolder van Sint-Maartensdijk. De 655 ha grote polder werd Stavenisse cum annexis genoemd. Dit laatste duidt op de gronden die tot de aangrenzende heerlijkheden Sint-Maartensdijk, Sint-Annaland en Zuidmoer behoorden. In de tweede helft van de 17de eeuw werd het gebied vergroot met de polder Nieuw-Zuidmoer (10 ha) en het dwergpoldertje Al te Klein. Aan de noordkant van het huidige havenkanaal werd in 1656 de Margarethapolder (72 ha) bedijkt, die genoemd werd naar Margaretha Huyssen, echtgenote van de toenmalige ambachtsheer Hieronymus van Tuyll van Serooskerke. Deze kleine polder moest menig calamiteit doorstaan. Na overstromingen in 1715 en 1808 moest men in 1842 en 1848 de zeedijk verlaten en terugtrekken op de in 1823 aangelegde inlaagdijk. Aan de zuidkant van het havenkanaal moest Stavenisse een inlaag prijsgeven in 1843. Een aantal nollen herinnert nog aan de stroomaanval die tot ca. 1900 duurde. De Nieuw-Annex-Stavenissepolder (127 ha) ontstond in 1731.

Luchtfoto Stavenisse
Luchtfoto Stavenisse

Dorp

Reeds bij de bedijking van de Stavenissepolder is rekening gehouden met de aanleg van een dorp dat werd gesitueerd naast de dam door De Kamer. Het dorp werd hierdoor bereikbaar voor schepen hetgeen voor de verbindingen met de andere Zeeuwse eilanden en Holland van groot belang was.
Stavenisse is een voorstraatdorp waarbij de Voorstraat van de haven naar de kerk loopt. Hier stonden de voornaamste huizen waarvan nog een aantal 17de en 18de eeuwse gevels zijn bewaard gebleven. Vanouds staan er langs de Voorstraat leilinden. De kerk was oorspronkelijk gepland aan de oostkant van het dorp bij de begraafplaats. De parallel lopende achterstraten waren indertijd bedoeld voor het ontsluiten van de achtererven van de huizen aan de voorstraat. In de 19de en 20ste eeuw zijn hier echter ook woningen gebouwd. De huidige Bosstraat is volgens de plattegrond van 1599 een restant van een weg die de Voorstraat kruiste.
Een der eerste bouwwerken in het nieuwe dorp was een houten standerdmolen, die in 1602 werd gebouwd. Deze nieuwe korenmolen had geen lang leven. In 1606 woei deze om. Het duurde 13 maanden voor de heren van Stavenisse tot herbouw besloten. Bij een orkaan in 1800 werd de molen eveneens zwaar beschadigd. Deze is toen gesloopt en vervangen door de huidige stenen grondzeiler.
In 1616 werd de eerste predikant in Stavenisse benoemd. Het jaar daarop kwam de kerk gereed. Het was een van de eerste nieuw gebouwde protestantse kerken in Zeeland. Deze is in 1910 vervangen door de huidige Ned. Herv. kerk. De in 1672 gebouwde kerktoren en de in een aparte kapel geplaatste marmeren graftombe van ambachtsheer Hieronymus van Tuyll van Serooskerke († 1669), die door Rombout Verhulst in de glanstijd van zijn kunnen is vervaardigd, bleven behouden.
Deze ambachtsheer liet in 1653 aan de oostkant van het dorp een door water omgeven herenhuis bouwen. Alleen een deel van de gracht en de grachtmuren zijn bewaard gebleven.
In de 19de eeuw en eerder leefde men vooral van de landbouw. In de meestoof De Star, die in 1657 aan het eind van de Stoofdijk werd gebouwd, is tot de uitvinding van de chemische verfstoffen rond 1870 de wortel van de Rubia tinctorum (meekrap) verwerkt tot een poeder dat werd gebruikt voor de fabricage van rode verf voor o.a. wolververijen. Ook de scheepvaart was voor Stavenisse van belang. Rond 1900 hadden 15 schippers er hun thuishaven. Nog steeds heeft de vereniging Schuttevaer er een grote afdeling.
Tijdens de laatste Wereldoorlog hebben de bezetters het eiland Tholen in 1944 onder water gezet. De bevolking werd met uitzondering van die in het stadje Tholen geëvacueerd en over heel Nederland verspreid. Eerst na de bevrijding van het eiland eind oktober 1944 kon men het zeewater lozen en terugkeren.

Watersnoodramp

Op 1 februari 1953 werd het eiland Tholen getroffen door de Watersnoodramp. Ruim de helft ervan overstroomde. Stavenisse werd het zwaarst getroffen. Door 6 stroomgaten in de zeedijken en 2 in de noordelijke havendijk stroomde het zeewater met groot geweld naar binnen. In het dorp stond het water in zeer korte tijd ruim 3,5 m boven het maaiveld. Van de 1737 inwoners verdronken er 153. Daarnaast kwam veel vee in de golven om en was de materiële schade groot. Ongeveer 140 woningen werden verwoest of onherstelbaar beschadigd. Met hulp uit binnen- en buitenland werd Stavenisse herbouwd. Tastbare herinneringen aan deze hulp zijn de 19 Noorse houten woningen (Eén woning is onlangs overgebracht naar Sint-Annaland waar deze bij het museum De Meestoof is opgebouwd) en het hertenkamp. Als sluitstuk van de hulp van 39 Noord-Hollandse gemeenten en Maartensdijk in Utrecht werd in 1958 aan de provinciale weg tussen Stavenisse en Sint-Maartensdijk een monument onthuld dat een drooggevallen zeemonster voorstelt.

Stavenisse
                    Prent uit de Cronijk van Zeeland

Zoals gezegd was het dorp Stavenisse over water bereikbaar via de geul De Kamer. Een "caeyken" werd in 1606 aangelegd. Na de bedijking van de Margarethapolder in 1656 ontstond het huidige havenkanaal dat in open verbinding stond met het Keeten. Het kanaal werd op diepte gehouden met het polderwater dat door de suatiesluis in de Stoofdijk in de haven werd geloosd. Nu is het de enige uitwateringssluis op het eiland Tholen die alleen in noodgevallen wordt gebruikt naast de motorgemalen.
Deze haven aan een druk en vaak ruw vaarwater is voor de omgeving steeds van groot belang geweest. Na de Watersnoodramp ontstonden er plannen de havengeul als zwakke plaats in de zeewering af te dammen. Hiertegen was veel verzet. Uiteindelijk zijn de havendijken verhoogd met kistdammen. In 1977 is in de mond van het havenkanaal een keersluis gebouwd, die automatisch sluit bij een waterstand van 2,40 m (soms 2,60) + NAP. Bij deze stand staat het havenplateau onder water. De handelshaven telt op het ogenblik twee vaste ligplaatsen terwijl er zo nu en dan vrachtschepen een weekend of een week een ligplaats kiezen. De huidige jacht- en sportvissershaven is in 1979 geopend. Ook is er een trailerhelling.
Ook elders in Stavenisse zijn recreatieve voorzieningen. Zo zijn er 3 aan de zeedijken gelegen campings en 2 terreinen met zomerwoningen. Bij Stavenisse liggen 2 kleine natuurgebieden die plaatselijk bekend staan als het Diepe Gat en de Geulse Weel. Het zijn restanten van oude dijkdoorbraken die ornithologisch en landschappelijk van belang zijn.