Wapen en vlag

Sint-Annaland, door de bewoners Stalland genoemd, was voor de gemeentelijke herindeling op het eiland Tholen van 1 juli 1971 een zelfstandige gemeente die binnendijks 1600 ha groot was. Er wonen nu ca. 3500 inwoners. Het gemeentewapen werd in 1817 bevestigd. Het vertoont Sint-Anna met haar dochter Maria op de ene en het Christuskind op de andere arm. Dit wapen werd ook in de eerste helft van de 17de eeuw gevoerd. Uit de Cronijk van Smallegange (1696) is een ander wapen bekend, namelijk een 8-puntige ster van goud op een rood veld. De gemeentevlag met in de broektop het gemeentewapen, in 1954/55 vastgesteld, is geïnspireerd door de vlag van de provincie Zeeland.

Annaland1
Afbeelding van Sint-Annaland uit Smallegange (1696)

Polders

In 1476 gaf hertog Karel de Stoute de schorren genaamd Hannevosdijk, den Hamel, 's-Gravencreke en Malland buiten de dijken van Sint-Maartensdijk en Poortvliet en langs het Keeten ter bedijking uit aan zijn nicht Anna van Bourgondië, vrouwe van Ravenstein. Nog in hetzelfde jaar werden aan weerszijden van de Breedenvliet de ringdijken van de Anna Vosdijkpolder en de polder van Sint-Annaland gesloten. Later werden nog bedijkt de Mariapolder (1506), de Breedenvlietpolder (1560) en de Susannapolder (1670). Laatstgenoemde polder werd genoemd naar Susanna Huygens, de echtgenote van de ambachtsheer en de enige dochter van Constantijn Huygens en Susanna van Baerle. Moggershil werd tussen 1419 en 1426 bedijkt. Na verschillende overstromingen en herdijkingen is de polder - veel kleiner dan de 15e eeuwse polder - in 1660 in zijn huidige vorm bedijkt. Een restant van het in 1532 overstroomde Moggershil is de Grote Nol voor de Anna Vosdijkpolder. Het grondgebied van Moggershil maakt al lang deel uit van de ambachtsheerlijkheid Sint-Annaland. Ook een deel van de Pluimpotpolder behoorde tot Sint-Annaland. In de 19e eeuw werd nog de Johanna Mariapolder ingepolderd (1860), die Adriaan Tak -de bedijker van deze polder- naar zijn echtgenote J.M. Pous noemde. De laatste vergroting van het grondgebied ontstond door de demping van de haven, waarvoor bij K.B. van 24 oktober 1960, nr. 24 concessie is verleend.
De oudste polders van Sint-Annaland zijn overstroomd in 1511, 1530, 1532, 1570, 1682 en 1953. De 16e eeuwse dijkdoorbraken waren mede een gevolg van de onbeschutte ligging toen Stavenisse 'drijvende' was (1509-1599). Het Diepe Gat, ontstaan na de doorbraak van de Paaldijk in 1566, is tegenwoordig een natuurgebied. Ook de Susannapolder is vele malen geteisterd door calamiteiten. Overstromingen vonden plaats in 1682, 1691, 1715, 1808 en 1906.


Bij de bedijking van de twee oudste polders werd rekening gehouden met de aanleg van een dorp. Qua type is Sint-Annaland een ring-voorstraatdorp, waarbij de Voorstraat aan de ene zijde werd afgesloten door de haven en aan de andere zijde door de Ring met daarin de kerk en het kerkhof. De kerk, die in 1494 werd aanbesteed, werd aan Sint Anna, de moeder van Maria, gewijd. Dit verklaart ook de naam van dit gebied. Voordien stond hier al een woning van de pastoor, die in 1486 werd gebouwd. Ook is er een klooster van de Kruisheren gesticht dat in 1492 werd ingewijd. In 1505 werd de kerk aan het kapittel van Oudmunster onttrokken en bij het klooster ingelijfd.
De Reformatie op het eiland Tholen vond plaats in 1578. In 1586 werd Matthijs van de Broecke de eerste predikant. De oude kruiskerk is aan het eind van de 19e eeuw afgebroken en vervangen door de huidige in 1899 gebouwde kerk, die in 1957 aanzienlijk is vergroot. De Christelijk afgescheidenen bouwden in 1855 een kerk aan de Tienhoven. In 1873 werd aan de Weststraat een nieuwe kerk gebouwd, die thans wordt gebruikt door de Gereformeerde gemeente. Circa 1950 verlieten een aantal leden laatstgenoemde kerk en bouwden in 1953 tussen de Tuinstraat en de Ooststraat een eigen kerk (Gereformeerde gemeenten in Nederland).
Het dorp werd op 23 mei 1692 getroffen door brand. Binnen enkele uren gingen 56 huizen, de nieuwe meestoof, de brouwerij en 34 schuren aan de Ring en Voorstraat verloren. De brand is waarschijnlijk begonnen op de mestvaalt achter het huis met de fraaie vroeg 17e eeuwse gevel aan de Voorstraat (nr.38). Dit huis is toen door de Stallanders, die niet meer hadden kunnen redden dan het vege lijf, geplunderd.

 

Bedrijvigheid

Sint-Annaland is vanouds een agrarisch gebied. De teelt en verwerking van meekrap was een belangrijk middel van bestaan. Het Aardrijkskundig Woordenboek (1839) vermeldt dat jaarlijks meer dan 500 personen de gemeente verlieten om als drogers, stampers en drijvers in de meestoven in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland te gaan arbeiden. Het was seizoenwerk. Ze vertrokken met het hele gezin in september en kwamen in april of mei van het jaar daarop terug. Wanneer de eerste meestoof in Sint-Annaland is gesticht, is niet bekend. In 1607 is er echter sprake van een Stoofhof waarmee ook nu nog een erf wordt aangeduid waar een meestoof stond. In deze gebouwen werd de wortel van de meekrapplant (Rubia tinctorum) gedroogd en fijngestampt om als grondstof te dienen voor de fabricage van een rode verf voor onder meer het verven van wol. Door de uitvinding van de synthetische verfstoffen in 1868 stortte in enige jaren de markt voor dit product volledig ineen. De oudste meestoof in deze gemeente, de Hersteller, werd in 1877 gesloopt. De Eensgezindheid, die in 1850 werd gesticht, kon met de verwerking van cichorei zijn bestaan rekken tot in 1913. Na de huisvesting van Belgische vluchtelingen in 1914 is het gebouw in 1916 afgebroken.

Haven

Vanouds heeft Sint-Annaland een haven, die zoals in deze getijdenwateren gebruikelijk bij de uitwateringssluis werd aangelegd. Volgens de Tegenwoordige Staat (1753) werd deze door vele vaartuigen bezocht. Bij onstuimig weer en harde wind bood deze haven aan de vaarweg tussen Antwerpen en Holland een veilig toevluchtsoord. In 1953 bleek deze haven aan de Krabbenkreek, die direct tegen de bebouwing lag, een zwakke schakel in de zeewering. De coupure brak door waarna de Oudelandpolder dras kwam te staan. In 1960 is de haven gedempt (Havenplein), waarna meer zeewaarts een nieuwe haven is aangelegd die ook met laagwater toegankelijk is. Droogvallen met het schip op een zate was toen verleden tijd. De noordzijde van de nieuwe gemeentehaven is in 1965 ingericht als jachthaven.

Bestuur

Het dorpsbestuur bestond uit een baljuw of schout, die tevens rentmeester van de ambachtsheren was, één burgemeester en 6 schepenen. Zij waren belast met bestuurlijke en rechterlijke zaken. Na de Franse tijd kwam er een gemeentebestuur zoals we dat in grote lijnen nog kennen. De vergaderingen vonden eerst plaats in een herberg in de rechtkamer. In 1728 werd een eigen rechthuis betrokken dat op de hoek van de Molendijk en Kaay stond. In 1854 is op deze plaats een nieuw gemeentehuis gebouwd. Het laatste gemeentehuis werd in 1940 aan de Bierensstraat gebouwd dat na de gemeentelijke herindeling in 1973 door het streekmuseum voor Tholen en Sint-Philipsland, de Meestoof, in gebruik is genomen. In de loop der jaren is de collectie en het museumcomplex uitgebreid. Men kan er een winkeltje uit grootmoeders tijd zien evenals een klas van een dorpsschool. Verder herbergt het museum een collectie landbouwwerktuigen, een smederij,  klederdracht en aardewerk gevonden in de verdronken stad Reimerswaal. Ook wordt er aandacht besteed aan de meekrap. In 2003 is op het museumterrein nog een Noorse woning geplaatst die Noorwegen in 1953 aan Stavenisse had geschonken.
De houten standerdmolen dateert van 1684/85. De stenen stellingmolen De Vier Winden werd in 1847 gebouwd.
De drinkwaterleiding op het eiland Tholen is in 1923 in gebruik genomen. Ook Sint-Annaland was op dit net aangesloten, dat het water uit de omgeving van Halsteren betrok. De gemeente is in 1929 aangesloten op het elektriciteitsnet, dat uit Brabant van stroom werd voorzien. Het Groningse aardgas bereikte het eiland Tholen aan het eind van de zestiger jaren. In 1970 was het hele eiland op het buizennet aangesloten.

Annaland2
Luchtfoto van Sint-Annaland